“Papa … wat is eigenlijk hoogbegaafdheid?” De vraag komt terwijl mijn veertienjarige zoon me helpt met eten maken. Hij roert in de pruttelende pan. Ik voeg stukjes paprika toe. Ik heb niet meteen een antwoord klaar. “Waar komt je vraag vandaan?” “Mijn klasgenoten zeggen dat ik dat heb.” “Oh …” “Omdat zij voor de toets aardrijkskunde vorige week drie uur studeerden en ik tien minuten en ik een hoger cijfer haalde.”
Zoals gewoonlijk is het mijn co-ouder die hierover een tussensprint plaatst. Ze leest en belt in het rond en concludeert al snel dat zijzelf en onze oudste zoon hoogbegaafd zijn. Ze stelt een traject voor bij een gespecialiseerde organisatie. Een prijzig traject. Ik haal mijn schouders op en trek een scheve wenkbrauw. Mijn zoon zit goed in zijn vel, zijn schoolresultaten zijn prima en thuis is hij een aangename puber. Waarom zouden we morrelen aan een situatie die prima loopt? Laten bollen denk ik dan. Mag het soms ook gewoon gemakkelijk gaan?
Misschien, beste lezer, knik je nu. Misschien ben je het met me eens. Misschien vind je het zelfs een beetje aanstellerig, dat gedoe rond hoogbegaafdheid. Maar kijk hoe de wind kan draaien. Enkele maanden later ben ik heel blij met de voortvarende en daadkrachtige houding van mijn co-ouder.
Ooit kozen we, min of meer toevallig, een lagere school met veel zelfstandigheid en werk op eigen tempo. Dat ging onze oudste perfect af. “Hij is altijd heel snel met alles klaar, waarna hij anderen helpt die het moeilijker hebben. Daar kan hij ook veel van leren en het past perfect binnen onze visie,” klonk het op bijna elk oudercontact. In de eerste twee jaren van het middelbaar onderwijs hoorden we hetzelfde. We maakten ons wel wat zorgen over het niveau van de school omdat hij thuis maar zelden iets moest leren of maken. In het derde middelbaar wilde hij graag zijn keuzerichting combineren met het maximaal aantal uren wiskunde. Ik dacht dat hij de lessen wiskunde in zijn richting volgde en dan zelfstandig nog een aantal extra hoofdstukken bijwerkte. Tot tijdens een overleg bleek dat hij dat hele vak zonder leerkracht verwerkte.
Door het traject dat we volgen rond hoogbegaafdheid, begrijp ik dat het goed is zo. Dat hij zijn hersenen, die bovengemiddeld snel en goed leerstof kunnen verwerken, aan de slag moet houden. Intussen verwerkt hij ook de leerstof van biologie en geschiedenis zelfstandig. Dat gaat zo vlot dat hij komend schooljaar wellicht die vakken afwerkt tot het zesde middelbaar. De vrijgekomen tijd gebruikt hij voor Frans en Engels. Vooral zijn uitspraak is grappig maar ondermaats (zo zie je maar … hoogbegaafden zijn niet in alles hoogbegaafd). In andere vakken zullen leerkrachten de taken wat groter of uitdagender maken.
Ik ben blij dat mijn weerstand tegen het traject niet de overhand haalde. Als ouder kregen we heel veel handvaten om ons kind beter te begrijpen. Nu begrijp ik bijvoorbeeld waarom mijn zoon niet gemakkelijk aansluiting vindt bij leeftijdsgenoten. Dat hij liever gaat padellen met volwassenen, dan rondhangen met tieners. Dat is dus helemaal oké. Wat een opluchting!
Wat is de bijzondere eigenschap van jouw kind? En hoe ga jij daarmee om? Reacties welkom